Italia

Esercizi Avanzati - Olandese

 francia

Seleziona l'intera
parola e spostala
(selezionata) nello
spazio bianco

previous page  up Indice   next page
TEST 44: italiano - olandese

Hoe - beter - duisternis - gaat - hoed - houden - ideeën - koken - pak - plezier - realiseren - scheerapparaat - stoep - vergadering - wensen -

1. È possibile cucinare autonomamente? > Is het mogelijk om zelf te ?
2. Tanto meglio! > Des te !
3. realizzare i propri piani / progetti > zijn plannen
4. tenere a mente > in gedachten
5. levare il cappello > je afnemen
6. ai margini della strada > op de / langs de straat
7. mi sta a cuore > dat mij ter harte
8. pieno d'idee > vol
9. al calar della notte > bij het invallen van de
10. Com'è che ... ? > komt het dat ... ?
11. presa per il rasoio elettrico > Stopcontact voor het
12. trovare piacere in > hebben in
13. assistere / partecipare ad una riunione > een bijwonen
14. questo vestito veste bene > dit zit goed
15. augurare buona fortuna a > iemand geluk